(*Klik
de kleine foto´s aan en zie ze op ware grootte)
Eindelijk gaan we dan naar Suriname. Hans, Judith en Tabitha hebben er bijna drie jaar gewoond, en Martin en Paul zijn er geboren. Jaren wordt er al over gesproken: met z´n allen teruggaan voor een bezoek. Steeds is er iets waardoor de reis uitgesteld moet worden, maar in de zomer van 1998 gaan we dan eindelijk. Martin is in maart die kant op vertrokken. Daarom is nu helemaal het goede moment om hem en het land te bezoeken. Heel spannend, want een echt goed beeld van het land hebben we niet, en die van Hans en Judith stamt uit 1972.
Op vliegveld Zanderij staat tussen alle donkere gezichten één blanke: dat moet Martin zijn. We stappen uit het vliegtuig een vochtig en warm klimaat in. Het zweet gutst ons over het lijf als we in de rij staan voor de trage douane. Dan Martin even vet zoenen en op weg naar ons verblijf. We moeten een uur afleggen in een busje dat Martin heeft gehuurd. Wauw, wat een belevenis, ogen tekort. Dat er naast gigantisch luxe huizen krakkemikkige hutjes staan, komt ons vreemd voor, maar schijnt hier veel voor te komen. Het ziet er behoorlijk armoedig uit, en groen, en de wegen zijn gatenkaas.
Fockéstraat 18 in Paramaribo is ´ons´ huis de komende twee weken. Judith en Hans blijven er drie weken. Pikant detail is dat we post en bezoek ontvangen voor ene Ronnie Brunswijk, voormalig bewoner… We speuren het huis bijna door op zoek naar achtergebleven wapens, haha. Het is een riant huis met een ruime huiskamer en drie slaapkamers. Het is wel wennen aan de kakkerklakken, gecko's en muggen. In de airco zijn ze gelukkig niet te bekennen. ´s Nachts worden we in slaap gesust door de vele kikkers rond het huis. Vleermuizen scheren over en ´s ochtends vliegen de rijstvogels over, en de gieren. Er is zoveel te zien. Alles is hier anders. De luchten zijn af en toe spectaculair, vooral als er een flinke bui dreigt of de zon ondergaat.
Dan Paramaribo verkennen. De binnenstad is op loopafstand, alleen hier ben je daarna kapot. De Palmentuin, de waterkant, het is allemaal heel indrukwekkend. In principe is de echte stadskern vrij klein en we komen dan ook regelmatig familieleden tegen... Tabitha wordt na jaren Zweden weer nagefloten, net als Martin. De lekkerste roti wordt per taxi gehaald. Alles eet je hier met kip, tot Peters ongenoegen. Koken is een marteling, dus Judith doet dat één keer en nooit meer. Natuurlijk volgen we hier het WK, net als de rest van Suriname. We gaan naar een expositie in fort Zeelandia, bizarre plek met een walgelijk verleden. En we pakken zelfs een filmpje. Na een thriller over een seriemoordenaar (´Kiss the girls´) staan we jeukend (is het psychisch of waren dat vlooien?) alleen op straat, een beetje creepie, maar gelukkig is daar onze taxi.
Per taxi bezoeken we de adressen van toen: de Cacaoweg, de Richardstraat, maar ook een nieuwe: de Saffierstraat waar Martin zijn thuisbasis heeft. Natuurlijk bezoeken we ook het Vincentiusziekenhuis: de geboorteplek van Martin en Paul, en Martin´s werkplek nu.
Brownsberg
We besluiten twee excursies
te maken. Met Wild Coast vertrekken we per bus, samen met twee Nederlandse
jongens, onder leiding van Steve en Samoe naar Brownsberg. Judith besluit
gelukkig om ook mee te gaan. Haar laatste ervaring daar met een wandelende peuterPaul was niet zo best.
We rijden de stad uit
en over de brede rode bauxietweg het oerwoud in. Langs de weg zien we af
en toe sporen van dorpjes die in de buurt liggen.
Er rijden zware vrachtwagens over de slechte weg, en er is er zelfs één die helemaal vastzit. We kunnen de chauffeur helaas niet helpen. We hangen uit de ramen en genieten van de reis. Dan gaan we een behoorlijk eind omhoog en komen aan op het plateau. Het uitzicht is geweldig!
Over het Brokopondomeer en het oerwoud. Het meer heeft eigenlijk een bizarre achtergrond. Vele dorpen verdwenen onder het water voor dit stuwmeer. Het grootste deel van de opgewekte elektriciteit wordt geëxploiteerd door de bauxietindustrie. Volgens Samoe leeft in dit meer de doorgeslagen agressieve piranhasoort, getraumatiseerd van al het wild dat ineens verdronk, brrr. Steve komt uit deze omgeving. Nadat we onze spullen in onze ´villa´ Kapasi hebben gelegd, leidt hij ons rond en vertelt ons over de boomsoorten en nog veel meer. We speuren om ons heen naar dieren en zien enorme sprinkhanen en de prachtigste blauwe en oranje vlinders! Het lijkt net of alles hier vele malen groter is dan bij ons (ook de kakkerlakken..). Die avond vliegt er een gigantische kever tegen het huisje, zo groot als een vuist!
Er wordt gevochten om
de twee hangmatten, terwijl Steve voor ons kookt. We slapen in stapelbedden.
De muggen vinden het hierboven gelukkig te koud, Steve, Samoe en Martin
overigens ook. ´s Ochtends worden we wakker van een
GELUID
dat te vergelijken is met een soort storm. Het blijken brulapen te zijn!
Geweldig! We maken een flinke wandeling naar de Leoval, en we zíen
nu ook apen! Iedereen is enorm opgewonden. De apen houden ons goed in de
gaten. Bij de Leoval aangekomen neemt iedereen een frisse plons onder de
keiharde stroom.
De groep bezoekt ook nog
de Ireneval, terwijl Judith en Nathalie een andere wandeling maken met
Samoe en nog meer apen zien. Dit is waanzinnig.
Jodensavanne
De tweede excursie met Wild Coast gaat per boot naar de Jodensavanne, onder leiding van Marieke en Steve. Aan de waterkant stappen we in een grappige kleurige boot, samen met een Nederlands stel.
Heerlijk met de wind door de haren varen we over de Surinamerivier. Scheepswrakken worden niet verwijderd en zijn helemaal overwoekerd. Onderweg zien we nog meer voorbeelden van de kracht van het oerwoud als we Groot Chatillon bezoeken. Toen Hans en Judith deze plek begin jaren zeventig bezochten, lag het er nog bij als een plantage. Nu is er nog amper iets van terug te vinden. In Domburg worden boodschappen gehaald. Aan boord vermaakt iedereen zich prima, hangend op het voordek of op het dak. We luisteren zelfs naar Jack van Gelder op de radio, als Nederland tegen Zuid-Korea speelt! We bezoeken plantage Toevlugt waar de hond van de bewoners een leguaan vangt. Steve besluit dat het zonde is om het beest niet op te eten. En het smaakt inderdaad prima, net kip.
We dobberen op onze ´reddingsvesten´
in de rivier. Later horen we dat er overal piranha´s leven en Tabitha
voelt zich heel ongemakkelijk, haar tijd van de maand enzo… Goed dat ze
dat altijd achteraf vertellen. We varen langs mooie groene kades. Er liggen
hier en daar houten kano´s van Indianen. Een fikse bui maakt het
heel knus aan boord, het plastic wordt naar beneden getrokken, overal is
aan gedacht.
De nacht brengen we door
op de boot op de rivier, in hangmatten en op de grond. Steve laat met een
felle lamp de ogen van de krokodillen zien die langs de kant oplichten
als kattenogen. Dat voegt nog meer aan het avontuur toe, het handje maar
even niet overboord hangen, ook al zijn die beesten maar klein. Steve verzekert
ons dat de vrachtschepen ons niet over zullen varen. Aangezien we amper
een oog dicht doen, zien we de zon opkomen: adembenemend mooi! Dan gaan
we aan land en bezoeken twee begraafplaatsen, waaronder de Jodensavanne.
Ongelooflijk dat mensen in deze bush een plekje wisten te creëren
om te leven. De graven worden nog steeds bijgehouden door de nakomelingen.
Marieke laat ons een dodelijk spinnetje zien, aiai. Hele colonnes mieren
voeren met precisie blaadjes heen en weer. Maf gezicht zeg.
En dan gaat de reis weer
terug richting Paramaribo. Onderweg doen we nog een zandbank aan voor een
duik. Het was een heerlijke trip.
Dan is het tijd om afscheid
te nemen van Hans, Judith en vooral van Martin: we zien hem een half jaar
niet. Het was een geweldig avontuur.
>Wij zetten het voort op Curaçao<
Links
Suriname
volgens Lonely Planet
Homepage
Suriname
Suriname-gids